Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

De provincie Zuid-Holland streeft naar een aantrekkelijk woon-, leef,- en werkklimaat. Een manier om hieraan bij te dragen is het beperken van de emissies vanuit de industrie en het verbeteren van de veiligheid. Daar hoort efficiënte Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving (VTH) bij, uitgevoerd door robuuste uitvoeringsdiensten. Met vergunningverlening wil de provincie bereiken dat alle bedrijven waar de provincie bevoegd gezag voor is voldoen aan de wettelijke verplichtingen.

​​​​​​​​De kaders voor VTH zijn vastgelegd in de nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2013-2017 (nota VTH) en de Verordening kwaliteitscriteria (na inwerkingtreding wijziging Bor van kracht). Bedrijven worden risicogericht benaderd en ze moeten vertrouwen verdienen.

Omgevingsdiensten in Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bij circa 350 inrichtingen het vergunningverlenend, toezichthoudend en handhavend bevoegd gezag. De uitvoering van deze taken is belegd bij 5 omgevingsdiensten. Deze diensten krijgen jaarlijks opdracht en mandaat van de provincie deze taken uit te voeren. In de nota VTH is aangegeven binnen welke kaders de omgevingsdiensten moeten opereren. Het gaat om de volgende omgevingsdiensten:

Op de websites van de omgevingsdiensten is specifieke informatie te vinden over de betreffende regio, zo worden onder meer handhavingsbesluiten gepubliceerd. De omgevingsdiensten rapporteren over hun prestaties door zogenaamde kritische prestatie-indicatoren. Deze indicatoren zijn ook opgenomen in de begroting en jaarstukken van de provincie.

Voor de indicator: “tijdigheid vergunningen kortlopende procedures” is de norm 100%. Voor de langlopende procedures is dit 85%. Vanaf 2017 zullen ook de absolute aantallen kort- en langlopende procedures worden gemonitord. In 2016 is een aantal nieuwe indicatoren toegevoegd. Dit betreft het percentage actuele vergunningen. Deze richt zich op vergunningen voor alle typen milieu-inrichtingen waarvoor de provincie bevoegd gezag is. Daarnaast de indicator controledichtheid waarmee inzicht wordt gegeven of controles conform planning worden uitgevoerd. Verder wordt de indicator naleving vanaf 2016 op een andere wijze berekend. Deze drukt het percentage gecontroleerde aspecten uit dat wordt nageleefd door de bedrijven. De indicator zegt weinig over de aard van de overtredingen, maar wel iets over het naleef-gedrag van bedrijven.

BRZO-bedrijven

Bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn boven een bepaalde drempelwaarde, vallen onder de werking van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (BRZO 2015). In Nederland zijn er ruim 400 bedrijven die onder de BRZO regelgeving vallen, variërend van complexe chemische industrie tot relatief eenvoudige opslagbedrijven voor bepaalde typen gevaarlijke stoffen. In de provincie Zuid-Holland is het grootste aantal BRZO-bedrijven gevestigd. De provincie is vanaf 2016 bevoegd gezag voor ca. 120 BRZO-bedrijven. De BRZO-taken zijn centraal belegd bij de DCMR.
Jaarlijks wordt een rapportage BRZO-inspecties Zuid-Holland opgesteld voor meer inzicht in het toezicht, in de naleving en in de handhaving bij Brzo-bedrijven waarvoor de provincie Zuid-Holland het bevoegd gezag is. 
Uit het rapport Veiligheidsrapportage BRZO-bedrijven Zuid-Holland 2016 blijkt dat bij 76% van de bedrijven geen overtreding of uitsluitend overtredingen uit de lichtste categorie zijn geconstateerd. Daarmee is het percentage bedrijven met geen of uitsluitend overtredingen in de lichtste categorie 3 gedaald van 86% naar 76%. Met name in de branches ‘handel en distributie’ en ‘overslag en transport’met veel voormalig gemeentelijke Brzo-inrichtingen zijn relatief veel overtredingen geconstateerd. De overtreding uit de zwaarste categorie viel onder de bevoegdheid van inspectie SZW. Op de website van het BRZOplus worden de samenvattingen van inspectierapporten bij BRZO bedrijven gepubliceerd. (www.brzoplus.nl
​Zwaart​e van de overtreding Aantal bedrijven 2014 (%)​ ​Aantal bed​rijven 2015 (%) ​Aantal bedrijven 2016 (%)
​Geen overtredingen ​32 (45%) ​33 (46%) ​37 (32%)
​Uitsluitend overtredingen in categorie 3 (zeer geringe dreiging) ​17 (24%) ​29 (40%) ​51 (44%)
​Uitsluitend overtredingen in categorie 2 (verhoogde dreiging) of Overtredingen in categorie 2 en 3 ​17 (24%) ​8 (12%)​ ​28 (24%)
​Ten minste één overtreding in categorie 1 (onmiddelijke dreiging) ​5 (7%) ​2 (2%) ​1 (1%)

 

Overzicht emissies bedrijven in Zuid-Holland

De grote industrie in Zuid-Holland, met de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag, rapporteert jaarlijks over de emissies naar de lucht. Dit doen zij op grond van de EU-verordening “Europees protocol voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (E-PRTR)”. Verreweg de meeste bedrijven doen dit door middel van het verplichte milieujaarverslag. Enkele bedrijven maken op vrijwillige basis een milieujaarverslag, of leveren een emissierapport in op basis van een voorschrift in de vergunning.
Op basis van deze gegevens zijn twee rapportages verschenen. Een rapport richt zich op de grote (provinciale) bedrijven in het Rijnmondgebied, de andere op de (provinciale) bedrijven buiten de Rijnmond. De componenten die zijn beschouwd zijn: koolstofdioxide (CO2), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOX), koolwaterstoffen (KWS) en stof.
De rapporten geven een overzicht van de totale emissies van die stoffen over de periode 2006-2016. De emissies van CO2 vertonen weer een lichte stijging. De meeste andere stoffen laten in de eerste jaren een daling zien en stabiliseren de laatste jaren. Voor de Rijnmond blijkt dat de branches met de grootste CO2-uitstoot Energie & Utilities en Raffinaderijen zijn. De grootste uitstoot van koolwaterstoffen wordt veroorzaakt door Raffinaderijen, Natte Bulk en Chemie. Energie & Utilities en Raffinaderijen veroorzaken de grootste NOX-uitstoot. Raffinaderijen zijn verantwoordelijk voor de grootste SO2-emissie. Tot slot stoten Droge Bulk en Chemie het meeste totaalstof uit.​​​In onderstaande grafiek is de opgegeven emissies van (provinciale) bedrijven in Zuid-Holland exclusief het Rijnmondgebied opgenomen. Over het algemeen geldt voor de emissies buiten de Rijnmond dat er de laatste jaren geen duidelijk verloop in de gerapporteerde emissies zichtbaar is. 

Milieumeldingen

De DCMR heeft een rapport opgesteld over klachten en bedrijfsmeldingen van bewoners en bedrijven uit het DCMR-werkgebied. In totaal zijn in 2016 bij de meldkamer van de DCMR 30.200 klachten ingediend. Vergeleken met het jaar 2015 is dat een toename van 7.133 klachten. De oorzaak ligt met name in het aantal meldingen en klachten over vliegverkeer. De daling van stankklachten die eerder is geconstateerd, heeft niet doorgezet, het aantal klachten steeg van 4.238 in 2015 naar 4.800 klachten in 2016. 
Het aantal geluidklachten (exclusief vliegtuiglawaai) bleef bijna gelijk (10.682 in 2015 en 10.631 in 2016). Als alle geluidklachten worden beschouwd blijkt dat het grootste deel van de meldingen betrekking hebben op de luchtvaart. Wel is in de periode 2006-2015 het aantal geluidsklachten als gevolg van luchtvaart licht afgenomen, zowel absoluut als relatief. Naast luchtvaart wordt vaak melding gemaakt van geluidsoverlast als gevolg van muziek. Het aantal geurklachten is in de periode 2006-2015 afgenomen. Het aandeel klachten over de grote industrie is in deze periode afgenomen naar ruim een kwart van het totaal.