Oppervlaktewater

Schoon oppervlaktewater is van groot belang voor de kwaliteit van onze omgeving. Maar dit is nog niet vanzelfsprekend. In Zuid-Holland zitten er bijvoorbeeld te veel nutriënten (meststoffen) in het oppervlaktewater binnen de agrarische gebieden en dreigt er een tekort aan zoet water voor de tuinbouw.

​​​​​​​​​​​​​​Europese afspraken voor goede waterkwaliteit

De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht de landen in de Europese Unie om plannen te maken waarin maatregelen staan om de waterkwaliteit te verbeteren. De KRW is geïmplementeerd in de Waterwet, die binnenkort op gaat in de Omgevingswet. De provincie werkt samen met waterschappen en Rijkswaterstaat aan de waterdoelen voor alle 

waterlichamen in het deelstroomgebied Rijn-West (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland). Een groot deel van het oppervlaktewater in Zuid-Holland is ingedeeld in 123 oppervlaktewaterlichamen. Voor deze oppervlakewaterlichamen​ zijn kwaliteitsdoelen vastgesteld die uiterlijk in 2027 moeten zijn gerealiseerd.

Meten van de waterkwaliteit

Om te voldoen aan de kwaliteitsdoelen, wordt zowel de ecologische als chemische kwaliteit bepaald.  Het scoren van de waterkwaliteit wordt bepaald volgens het “one out all out” principe. Hierdoor geeft de beoordeling vaak een te negatief beeld: op afzonderlijke parameters kan er goed gescoord worden, terwijl de totale beoordeling vanwege één parameter die niet goed scoort, dan toch niet goed uitvalt. 

Op basis van de resultaten van het tot nu toe uitgevoerde maatregelenpakket is het perspectief, dat niet voor alle waterlichamen de goede toestand in 2027 zal worden bereikt.
Er is daarom een afspraak gemaakt tussen alle bij de waterkwaliteit betrokken partijen om een intensiever 

maatregelenpakket in te zetten, dat in samenwerking met de betrokken partners zal worden uitgevoerd. Deze maatregelen zijn opgenomen in de intentieverklaring “Delta-aanpak waterkwaliteit en zoet water”.   

Uiterlijk 2018, 3 jaar nadat de stoomgebiedbeheersplannen zijn vastgesteld, geeft de Commissie haar oordeel over deze plannen. De lidstaten moeten zelf drie jaar na vaststelling van het maatregelenprogramma in het stroomgebiedbeheerplan rapporteren over de voortgang van de uitvoering ervan. Dit zal daarom voor het Maatregelenprogramma 2016-2021 gebeuren in 2018 (december). Dan wordt er gekeken of er andere aanvullende maatregelen (versneld) genomen kunnen worden die meer effect hebben. Ook is een optie dat de commissie besluit KRW na 2027 door te laten lopen​.

Beschrijving provinciale rol

Met de Voortgangsnota KRW in 2015 zijn de doelen en begrenzingen van de oppervlaktewaterlichamen vastgesteld. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de chemische en ecologische doelen door het uitvoeren van een daarop gericht maatregelenpakket. Bij de uitvoering daarvan is samenwerking van belang met de andere partners. Dit zijn niet alleen overheden, zoals Rijk, provincie en gemeenten, maar ook koepelorganisaties zoals

LTO en natuurbeheerders. De provincie vervult daarbij in gebiedsprocessen een regierol. Daarnaast voert de provincie maatregelen uit die binnen haar beleidsverantwoordelijkheid liggen. Dit zijn de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in provinciale vaarwegen en maatregelen passend in gebiedsprocessen, zoals functieverandering en herinrichting van landbouw naar natuurgebied, waarmee ook de KRW-doelen worden bevorderd.      

Feiten en cijfers 

In Zuid-Holland zijn er 123 oppervlaktewaterlichamen die beheerd worden door 7 waterschappen. Elk waterschap heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de huidige (2e) planperiode (2016-2021). Hierin staat het maatregelenpakket dat veelal per waterlichaam of categorieën van waterlichamen wordt uitgevoerd. (In de provinciale voortgangsnota KRW staat hiervan een samenvatting, en de maatregelen die de provincie uitvoert). Alle maatregelen binnen het deelstroomgebied Rijn-west staan weer samen opgenomen in het (deel)Stroomgebiedbeheerplan dat op de 2e planperiode betrekking heeft. Uitgebreide overzichten staan in:

  • De Rapportage “Schoon water in beeld” over de bereikte resultaten voor de KRW in Rijn-west 2015-2021.
  • De provinciale voortgangsnota KRW, vastgesteld door PS op 14 oktober 2015.
  • Elk jaar in mei verschijnt er een voortgangsrapportage over het voorafgaande jaar over de uitvoering van de KRW-maatregelen in het Stroomgebied Rijn-West.​

De provincie stelt de begrenzing en de waterkwaliteitsdoelen van de KRW-oppervlaktewaterlichamen vast. De afgelopen jaren zijn veel maatregelen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren. 

De beoordeling van de oppervlaktewaterkwaliteit bestaat uit twee hoofdelementen: chemie en ecologie. Het ‘one out, all out’ principe gaat ervan uit dat alle elementen van zowel de chemische als de ecologische toestand ‘goed’ moeten zijn om als eindoordeel te mogen spreken van ‘een goede toestand’. Dit principe leidt ertoe dat niet elke verbetering (op onderdelen) van de waterkwaliteit ook zichtbaar wordt in de eindscore. Het actuele beeld is als volgt: 

  • de chemische toestand is goed in 60 van de 123 KRW-oppervlaktewaterlichamen (49%). Bij de chemische waterkwaliteit is sprake van een langzame daling van de concentraties vervuilende stoffen. Bovendien zijn de afgelopen jaren voor sommige stoffen de normen strenger geworden en de meetmethoden preciezer. 
  • De ecologische toestand is ‘slecht’ in 32 van de 123 KRW-oppervlaktewaterlichamen (26%), ‘ontoereikend’ in 60 daarvan (49%) en ‘matig’ in 31 KRW-oppervlaktewaterlichamen (25%). Het algemene beeld is een zeer voorzichtige verbetering van de ecologische waterkwaliteit: in 2014 werd bijvoorbeeld nog 38% als ‘slecht’ beoordeeld. Het ecosysteem reageert langzaam op veranderingen van de inrichting van het watersysteem (‘natuurvriendelijker’) en verbetering van de waterkwaliteit. Daarnaast blijft de belasting van het oppervlaktewater met nutriënten (fosfaat en stikstof) een belangrijk aandachtspunt.

Grotere kaart weergeven

Grotere kaart weergeven