Regionale keringen bieden bescherming tegen overstromingen vanuit regionale wateren. Voor de bewoonbaarheid van laag Nederland zijn de regionale keringen onmisbaar. In West-Nederland werken de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht en de acht waterschappen samen aan de veiligheid van de regionale keringen.
Het is een typisch Hollands landschap: polders omgeven door vaarten met dijken erlangs, ook wel boezemkaden genoemd. In West-Nederland ligt 4.056 kilometer van deze kaden. Voor deze boezemkaden heeft de provincie veiligheidsnormen vastgelegd in provinciale waterverordeningen. De Unie van Waterschappen en het
Inter Provinciaal Overleg hebben hierover in 2004 afspraken gemaakt en vastgelegd in een de landelijke Visie op Regionale Keringen. Naast regionale keringen zijn er ook primaire keringen. Dit zijn keringen die buitenwater van de zee, IJsselmeer, Markermeer en de grote rivieren tegenhouden. Deze keringen worden door het Rijk genormeerd.
Bij het bepalen van de veiligheidsnorm is gekeken naar schade als gevolg van een dijkdoorbraak. Hoe hoger de mogelijke schade, hoe hoger de veiligheidsnorm. Dit betekent dat een weiland vaker mag overstromen dan een dorpskern. In 2016 zijn, naast de boezemkaden, ook voor compartimenterende keringen veiligheidsnormen
vastgelegd in de provinciale waterverordeningen. Compartimenterende keringen, ook wel droge dijken genoemd, liggen niet direct langs water. Wanneer een primaire kering bezwijkt, kan een compartimenterende kering er voor zorgen dat het overstroomde gebied in omvang beperkt blijft. Dit beperkt de schade en de hersteltijd.
In 2012 hebben de waterschappen de regionale keringen getoetst aan de veiligheidsnormen. Uit deze toetsing bleek dat 39 % van de keringen aan de veiligheidsnormen voldeden. Bij 26 % van de keringen moest de veiligheid nader worden onderzocht, bijvoorbeeld omdat er nog technische kennis ontbrak of omdat bouwwerken het inzicht in de opbouw van de keringen belemmerden. De overige 35 % van deze keringen voldeed nog niet aan het niveau om ons in de toekomst veilig te houden.
De waterschappen zijn vervolgens aan de slag gegaan om de regionale keringen op orde te brengen. Afgesproken is dat de keringen die nog niet aan de norm voldoen in 2020 op orde zijn gebracht. Een klein percentage van de keringen zal uiterlijk in 2030 aan de norm voldoen.
De waterschappen rapporteren jaarlijks aan de provincie de voortgang van de verbeteropgave. Eind 2015 voldeed 51 % van de keringen aan de veiligheidsnorm. Het percentage keringen dat nog niet aan de norm voldoet is teruggebracht tot 27 %.
In 2016 is de Landelijke Visie op de Regionale Waterkeringen uit 2004 geactualiseerd. In deze Visie wordt ingegaan op de bereikte resultaten, de ervaringen die de afgelopen jaren zijn opgedaan, en de
ontwikkelingen waar w de komende tijd mee te maken gaan krijgen. De Visie bevat een langetermijnpersepectief en een aanzet voor eenbeleids- /onderzoekagenda die de komende jaren verder wordt uitgewerkt.