DEMOSIGNAAL 2020 NR.2

​​​

Dit is het vernieuwde Demosignaal van de provincie Zuid-Holland. Hierin houden we u periodiek op de hoogte van demografische ontwikkelingen binnen de provincie. In deze tweede editie staan de eerste effecten van de coronapandemie op de buitenlandse migratie in Zuid-Holland centraal. Een printbare versie kunt u hier downloaden.

 

Immigratie gedaald na uitbraak coronapandemie

Zuid-Holland sloot 2019 af met een record bevolkingsgroei van 34.692 personen. De bevolking groeide grotendeels doordat meer mensen zich vestigden in Zuid-Holland dan dat er uit de provincie vertrokken, vooral vanuit het buitenland (zie Demosignaal 2020 nr. 1). Ook landelijk viel de bevolkingsgroei in 2019 (opnieuw) hoger uit dan het CBS voorspelde. Het CBS besloot daarom bij de nieuwste prognose in december 2019 haar veronderstellingen omtrent de buitenlandse migratie omhoog bij te stellen. Na de invoering van de coronamaatregelen halverwege maart dit jaar is het aantal immigranten1 in Zuid-Holland echter sterk gedaald en het is de vraag of en wanneer het aantal immigranten weer zal toenemen tot het oude niveau. Immigranten betreffen een diverse groep, bestaande uit hoog opgeleide kenniswerkers, (master)studenten, arbeidsmigranten, gezinsmigranten en asielzoekers.

In februari immigreerden 4.874 personen vanuit het buitenland naar Zuid-Holland, in maart 3.828 personen en april nog maar 2.647 personen. Vooral in april was de daling sterk en is het aantal immigranten met ruim een derde afgenomen ten opzichte van vorig jaar (4.118 immigranten in april 2019). Behalve het aantal immigranten nam ook het aantal emigranten af, maar minder snel. Bovendien was het aantal personen dat emigreerden het gehele kwartaal hoger dan in het eerste kwartaal vorig jaar (13.220 personen ten opzichte van 11.274 personen in 2019)2 [1]. Per saldo vertrokken in april meer personen vanuit Zuid-Holland naar het buitenland dan dat er binnenkwamen en was er sprake van een negatief buitenlands migratiesaldo ter grootte van -298 personen.

 

Regionale verschillen

Op landelijk niveau was het buitenlands migratiesaldo in april licht negatief met -109 personen. Sinds de coronamaatregelen van half maart nam het aantal immigranten van buiten de EU het sterkst af, maar ook aanzienlijk minder personen van binnen de EU migreerden naar Nederland. Figuur 1 geeft de ontwikkeling van buitenlandse migratie in het eerste kwartaal van 2019 en 2020 weer. Daarin zijn grote verschillen tussen provincies zichtbaar. In de meeste provincies was de daling van immigranten na februari sterker dan vorig jaar, met uitzondering van Drenthe, Overijssel en Friesland. De absolute daling van het buitenlandse migratiesaldo in april was per saldo het sterkst in Noord-Holland (-1987 personen), vermoedelijk door het wegblijven van expats en hun gezinsleden in Groot-Amsterdam. Na Groningen (-132%) was de relatieve daling per saldo het sterkst in Zuid-Holland (-124%). Het effect in Groningen is grotendeels toe te schrijven aan de verminderde toestroom van asielzoekers in het asielzoekerscentrum van Ter Apel, doordat veel consulaire dienstencentra van ambassades door de coronamaatregelen gesloten zijn [1].

Vooral in de stedelijke regio’s Den Haag, Rotterdam en Holland Rijnland zijn de effecten van de corona-uitbraak in de immigratiecijfers van april goed zichtbaar. Op gemeentelijk niveau waren de effecten in de steden Den Haag, Rotterdam, Leiden en Dordrecht het meest zichtbaar met een opvallend sterke afname van het aantal immigranten in april. Verhoudingsgewijs was de grootste afname te zien in de gemeente Westland, waar traditioneel relatief veel arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europese landen wonen en werken. Sinds de coronamaatregelen immigreert deze groep slechts half zo vaak naar Nederland als ervoor [1]. In Delft en Leiden vindt gewoonlijk een relatief grote instroom van immigranten plaats in augustus en september en in iets mindere mate een relatief grote instroom in februari, overeenkomend met de startdata voor studenten. In Leiden was het aantal immigranten in maart en april afgenomen ten opzichte van die maanden in voorgaande jaren en het aantal emigranten juist toegenomen. Mogelijk komt dit door de tijdelijke sluiting van de Universiteit in deze periode. In Delft zijn echter geen opmerkelijke verschillen waargenomen.

 

Bevolkingsontwikkeling negatief in april

Mede door de mindering van immigratie zette in Zuid-Holland in maart een bevolkingsdaling in (zie figuur 2). In april was de bevolkingsontwikkeling voor het eerst sinds lange tijd negatief met -1.154 personen. Dit werd grotendeels veroorzaakt door oversterfte (65%). Door de golf van gestorven coronapatiënten overleden er in april meer personen in Zuid-Holland dan er geboren werden. Dit effect vond in Zuid-Holland iets later plaats dan op landelijk niveau, waar in maart al sprake was van oversterfte door corona. Sinds begin mei was het aantal sterftegevallen sterk afgenomen en de verwachting is dat de natuurlijke aanwas zich weer ontwikkelt richting de gebruikelijke waarden. Wel kunnen er als neveneffect van de coronapandemie volgend jaar minder kinderen geboren worden. Bekend is dat wanneer het vertrouwen in de economie afneemt, het krijgen van kinderen vaker wordt uitgesteld [2].

Welk effect de coronapandemie uiteindelijk zal hebben op de toekomstige buitenlandse migratie is lastig te voorspellen en de gevolgen hiervan kunnen op dit moment alleen worden onderzocht middels scenarioberekeningen.

 

Bronnen

[1] Immigratie gedaald na uitbreken coronapandemie (CBS, 2020)

[2] Crisis in de economie, crisis in relatie- en gezinsvorming? (CBS, 2012)

 

Eindnoten

1. Het gaat hier alleen om immigranten die geregistreerd zijn in de Basisregistratie Personen (BRP).

2. Het betreft hier voorlopige cijfers. Naar verwachting vallen de definitieve cijfers voor emigratie hoger uit, omdat mogelijk informatie ontbreekt over personen die hun emigratie (nog) niet hebben doorgegeven [1]