Het haven industrieel complex is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de totale CO2 emissies in de provincie Zuid-Holland. Zo’n 67% van de CO2 uitstoot in 2018 kwam voor rekening van de industrie en de energiesector.
De uitstoot van CO2 neemt in Zuid-Holland sinds 2010 eerst geleidelijk af, maar neemt tussen 2014-2016 toe. In de jaren 2017, 2018 is wederom een daling van de CO2 emissie zichtbaar. Ten opzichte van het referentie jaar 2010 is de totale CO2 emissie in de provincie Zuid-Holland in 2018 gedaald met 5,8% naar 42,96 Mton CO2. Een belangrijks reden voor de daling van de CO2 emissie in 2017 is de sluiting van een oude kolencentrale op de Maasvlakte.
De grootste procentuele afnames in CO2-uitstoot in 2018 ten opzichte van 2010 zijn te zien voor de sectoren Gebouwde omgeving (- 28%) en Land- en tuinbouw (-24%). Winters zijn zachter en gebouwen zijn steeds beter geïsoleerd of worden aangesloten op de warmterotonde. In de land- en tuinbouw is sprake van minder gasgebruik (o.a. door hergebruik van CO2), afname van het glasareaal, en gebruik van restwarmte. Ook de CO2-uitstoot van de sector Verkeer en vervoer is licht afgenomen (-3%) en vooral het gevolg van
schonere motoren en een toename van het aandeel elektrische voertuigen (in 2018 20% toename van elektrisch plus plug-in hybride ). De CO2-uitstoot van de sector Industrie is afgenomen met 3%, voor de energiesector is er een toename van bijna 6% in 2018 ten opzichte van 2010. Deze stijgende trend is vooral het gevolg van de in 2014 opgestarte kolencentrales op de Maasvlakte in Rotterdam. Vanaf 2016 is er een afname door sluiting van de oude Uniper centrale op de Maasvlakte.
Steeds meer partijen gaan met de energietransitie aan de slag. Een belangrijke stap is het klimaatakkoord in Parijs, waarmee mondiaal de ambitie is vastgelegd de opwarming te beperken tot 2 graden en te streven naar niet meer dan 1,5 graad. In de energieagenda ‘Schone energie voor iedereen’ (2019-2023) zet de Provincie Zuid-Holland een krachtig beleid neer voor het terugdringen van de CO2-emissie door in te zetten op verbetering van de energie-efficiency en infrastructuur en door in te zetten op het vernieuwen en
innoveren van het energie- en grondstoffensysteem. Dat moet gebeuren door het terugdringen van het finaal energiegebruik, opwekking van hernieuwbare energie, het opslaan of gebruiken van CO2 in producten en/of materialen en energiebesparingen bij bedrijven.
De opgave voor de diverse sectoren (gebouwde omgeving, industrie en energie, land- en tuinbouw en mobiliteit) verschilt. CO2-reductie door energiebesparing, inzet van duurzame warmte, gebruik van waterstof of elektrificatie bij bijvoorbeeld mobiliteit en gebouwde omgeving heeft in CO2-termen alleen zin als de elektriciteitsproductie duurzaam wordt. Anders zal de CO2-emissie in de sector industrie en energie weer stijgen. En het grootste aandeel van de CO2 emissies komt voor rekening van de industrie en energiesector.
Voor het bepalen van de CO2-uitstoot van de provincie is het nodig om de juiste ‘scopes’ uit het internationaal gehanteerde Green house gas protocol te hanteren. Deze onderscheidt drie scopes. Internationaal, nationaal en provinciaal wordt uitgegaan van scope 1.
Scope 1 omvat alle directe CO2-emissies van de verbranding van fossiele brandstoffen binnen onze provinciale grenzen. Bijvoorbeeld emissies door kolenstook bij de elektriciteitsproductie, door een cv-ketel in een woning of door benzinegebruik van een auto. Om dubbeltelling te voorkomen zijn CO2-doelen aan scope 1 emissies gekoppeld. Dat is in deze monitor ook gedaan. Dat betekent wel dat bijvoorbeeld alle CO2-uitstoot van de energiesector op het grondgebied van Zuid-Holland wordt toegerekend aan Zuid-Holland, ook al wordt de geproduceerde elektriciteit buiten onze provincie gebruikt. Scope 1 rekent emissies dus toe aan de bron.
Als we kijken waar we nu staan en waar we naar toe willen, zien we dat er nog veel moet gebeuren op het gebied van alle mogelijke maatregelen om CO2-emissie terug te dringen.
De trend in Zuid-Holland komt overeen met de landelijke trend. De verdeling over de sectoren laat zien dat de CO2-emissie vanuit de industrie (inclusief de elektriciteitssector) met 68% dominant is. De kolencentrales op de Maasvlakte in Rotterdam, die in respectievelijk 2014 en 2015 opgestart zijn nemen ongeveer de helft van de industriële uitstoot voor hun rekening.
Ook is te zien dat als we de kerncijfers van Zuid-Holland naast de kerncijfers van Nederland leggen, dat Zuid-Holland 21% van het bruto nationaal product voor haar rekening neemt en 29% van de CO2-emissie. Hieruit valt te concluderen dat Zuid-Holland in verhouding met de rest van het land haar geld verdient met een relatief grote CO2-emissie. Dat is niet verbazingwekkend als je beseft dat Zuid-Holland ruimte biedt aan het grootste cluster fossiele industrie van Nederland en twee grote elektriciteitscentrales die elektriciteit voor een groot deel van Nederland produceren.
Hieronder wordt de CO2 uitstoot per regio weergegeven.
Voor de overige broeikasgassen neemt de uitstoot gestaag af. Let wel: de gegevens op provinciaal niveau zijn maar beperkt nauwkeurig. In 2017 zijn de totale Mton CO2 equivalenten uitstoot van de overige broeikasgassen 2,9 Mton. De stof methaan is daarbij met zo’n 55% van het totaal dominant. De sectoren land en tuinbouw en de Industrie stoten met respectievelijk 52% en 24% van het totaal de meeste schadelijke stoffen uit.
Ook deze provinciale trend komt overeen met het landelijke beeld. In de provincie Zuid-Holland draagt de glastuinbouwsector het meeste bij. Het gaat daarbij vooral om methaan. Deze methaan-emissies worden veroorzaakt door de WKK-installaties waar (onverbrand) methaan uit ontsnapt. Ten opzichte van 2010 is deze met zo’n 17,7% gedaald.
Bron: Energiemonitor Provincie Zuid-Holland 2019